Voorleesverhaaltje | Das apart
Op avontuur langs de Drentsche Aa
Er was eens een dassenfamilie die aan de Drentsche Aa woonde. De familie bestaat uit vader Karel, moeder Pien en hun zoon Mees en dochter Nova. Vader Karel woont in de hoofddassenburcht met de andere dassen van het bos en Mees en Nova wonen met hun moeder in de kraamburcht. Als een moederdas zwanger is, graaft ze een aparte burcht waar ze in alle rust voor haar kleintjes kan zorgen.
Als Mees en Nova bijna twee maanden oud zijn, heeft hun dunne, witte babyvachtje plaatsgemaakt voor een dikke zwart-witte vacht. “Mees, nu horen we erbij! Dassen zijn de knapste dieren van het bos, dat weet je toch wel he?” giechelt Nova terwijl ze haar nieuwe pels bewondert in de spiegel. Ze voelt zich trots. En groot.
“Ik houd het hier echt niet meer uit” zucht Mees. Zijn nieuwe vacht kan hem gestolen worden, hij wil gewoon naar buiten. Dit hol kent hij inmiddels wel: hun slaapkamer met de zachte bedden van stro en de naar aarde ruikende lange gang met aan het einde die verdomde bocht. Verder dan die bocht mogen ze van hun moeder niet.
Moeder Pien heeft haar man Karel opgetrommeld uit de hoofdburcht. Ze is het met haar zoon eens: het is tijd voor hun eerste stapjes in de buitenwereld. Bovendien moeten ze de kinderen nog veel bijbrengen: waar ze drinkwater vinden, hoe ze wormen vangen en hoe ze gevaar herkennen - om maar wat te noemen.
“Karel, wat vind je ervan als we Mees en Nova morgen mee naar buiten nemen? Hun vachtjes zijn dik genoeg, de lente komt eraan en we moeten ze nog een hele hoop leren.”
‘Ach, mijn kleintjes’, denkt Karel. Liever had hij ze nog even in de beschermde wereld van hun veilige hol gelaten, maar hij weet dat zijn vrouw gelijk heeft. “Je hebt gelijk Pien, dan kunnen we ook eindelijk als één gezin in de hoofdburcht gaan wonen. Daar heb ik echt naar uitgekeken.”
De volgende ochtend zit Pien met haar kinderen aan een goed gevulde ontbijttafel vol kikkers, wormen en allerlei lekkere insecten. Ze heeft extra haar best gedaan, het is tenslotte een belangrijke dag.
“Wow mam, wat veel eten!” roept Nova uit terwijl ze begint aan de malse kikker die voor haar ligt. “Nova!!! Die wilde ik!” zegt Mees beteuterd. Waarom moet zijn zusje toch altijd haantje de voorste zijn?
“Jongens, rustig! Ik heb een verrassing voor jullie, maar als jullie die kikker niet eens kunnen delen, denk ik niet dat jullie er klaar voor zijn” spreekt moeder Pien ze toe. Zo snel als ze kan, schuift Nova de restanten van de kikker op het bord van haar broertje. “Ah mam, vertel nou!” zegt Mees terwijl hij rechtop gaat zitten en tevreden de restjes kikker naar binnen werkt.
“Ik heb met jullie vader overlegd. Na het ontbijt komt hij hierheen en dan gaan we vandaag samen naar buiten. Morgen verhuizen we naar de hoofdburcht, zodat we samen met papa kunnen wonen.” Nova en Mees kunnen hun oren bijna niet geloven. Is het nu dan echt zo ver? Eigenlijk is het toch ook best een beetje spannend. Ze hebben veel gepraat en gefantaseerd over hoe ze denken dat het er daarbuiten uitziet. Wat als dat helemaal niet klopt?
Pien ziet dat haar kinderen het spannend vinden nu het moment daar is. “Niks om je zorgen over te maken lieverds. Papa en ik blijven de hele tijd bij jullie in de buurt. Eet je eten op, dan gaan we zo.”
“Ik ga wel eerst” zegt Nova stoer. Ze is dan ook de oudste van de twee, haar broertje Mees kwam pas na haar uit hun moeders buik. Langzaam schuifelt ze voorbij de bocht in de gang de buitenwereld in. Verschrikt slaat ze haar hand voor haar ogen. “Huh, mam, waarom is alles hier zo licht? Het doet pijn aan mijn ogen.”
Pien lacht, ze kan zich nog erg goed herinneren dat ze dit moment zelf meemaakte. “Dat zijn de laatste zonnestralen die ondergaan, lieverd. Het wordt straks donker, dan zal het beter worden.”
Na wat heen en weer gedraai, durft ook Mees de sprong te wagen. Eenmaal buiten deinst hij verschrikt terug. “Pap, wat is die donkere massa daar? En waarom beweegt het?” vraagt Mees terwijl hij nog iets dichter tegen zijn vader aankruipt. “Dat is de Drentsche Aa, een rivier waar we ons drinkwater vandaan halen. Je kunt er zelfs in zwemmen” spreekt Karel zijn zoon geruststellend toe. ‘Nou, een nat pak halen, lijkt me helemaal niet zo leuk’ denkt Mees. Morgen misschien.
“Wat zijn die witte zachte kussens in de lucht? En waarom bewegen ze?” vraagt Nova aan haar moeder terwijl ze verbaast naar boven kijkt.
“Dat noemen we wolken.”
“Wat zijn dat dan mam, wolken?”
“Wolken zijn eigenlijk een soort onzichtbare verzameling van waterdruppels. Daar komt regen uit.”
“Pfff... Da’s apart! Ik wist niet dat regen uit kussens komt die in de lucht zweven.”
Na nog ontelbare vragen te hebben beantwoord, wisselen Pien en Karel een paar blikken uit en zetten ze de terugtocht in naar de kraamburcht. Hun avonturiers hebben genoeg gezien voor vandaag.
“Wat vind jij er nou van Nova?” vraagt Mees op fluistertoon aan zijn zusje, terwijl ze achter hun ouders aanhuppelen.
“Nou ik vind het in ieder geval helemaal niet eng. Jij wel hé?” daagt Nova haar broertje uit terwijl ze zich over hem heen laat vallen.
“Nee hoor, helemaal niet. Maar ik vind het allemaal wel apart” zegt Mees voor hij in de aanval gaat. Al rollebollend en doodop komen ze aan in hun veilige huisje.
‘Ik hoop dat ons bed in de andere burcht ook zo zacht is’ denkt Nova voor ze in een diepe slaap valt. “Morgen ga ík als eerste naar buiten hoor, Nova”, waarschuwt Mees zijn zusje nog, maar ze hoort hem al niet meer. Morgen weer een dag.
Dit verhaal is geschreven door Aafke Eppinga
De illustraties zijn getekend door Alieke Eising
Das apart, the movie
We hebben de dassenfamilie ook op camera staan. Dus bekijk hier nog meer van hun avonturen in Drenthe.