In het jaar 1437 verpachtten de markegenoten van Roderwolde De Kleibosch aan de Abdij van Aduard. De monniken van Aduard zagen brood in de potklei die hier letterlijk voor het opscheppen lag. Ter plekke lieten ze er in veldovens dakpannen en kloostermoppen van maken die later per schuit via Peizerdiep en Aduarderdiep hun weg vonden naar bouwplaatsen in NoordNederland. (Na de middeleeuwen schakelde de Groninger steenindustrie over van potklei op zeeklei).