Op 9 april 1945, een dag voor de bevrijding, werden 3 jonge mannen in het Spaarbankbos geëxecuteerd. De lichamen van Albert Eggen, Sybrand Jan van der Linde en Johan Dhont werden 2 dagen later gevonden.
Eggen werd meegenomen door Duitse soldaten die op zoek waren…
Op 9 april 1945, een dag voor de bevrijding, werden 3 jonge mannen in het Spaarbankbos geëxecuteerd. De lichamen van Albert Eggen, Sybrand Jan van der Linde en Johan Dhont werden 2 dagen later gevonden.
Eggen werd meegenomen door Duitse soldaten die op zoek waren naar zijn oudste broer, die ook Albert heette. De oudste zat bij het verzet en hij was een van diegenen die een wegversperring van de Duitsers weghaalde, om oprukkende geallieerde troepen vrij baan te geven. De jongste Albert, ook wel 'Broer' genoemd, zat bij zijn ouders ondergedoken om de Arbeidseinsatz, oftewel arbeidsinzet, te ontlopen. Toen de Duitsers kwamen, kon hij niet meer wegkomen. Dhont was elektricien in werkkamp Ten Arlo tussen Hoogeveen en Zuidwolde. Hij was ontevreden over de loonbetaling en werd brutaal en opstandig. Op 7 april zei hij tegen de Duitsers dat ze maar snel moesten wegwezen. Daarop werd hij vastgezet. Het was de vluchtende Oostenrijkse rechter Behringer die bevel gaf de drie jongemannen te executeren.