4
Het enige permanent voor het publiek toegankelijke huis waar Vincent logeerde en werkte in Nederland. Het huis heette vroeger Logement Scholte. Vincent kwam hier op 2 oktober 1883 aan en vertrok weer op 4 december. Vanuit Hoogeveen was hij meegereisd met de trekschuit, een tocht van zes uur. Het logement was ook het veerhuis; de beurtschepen legden direct voor de deur aan. Vincent moet hier dus aan wal zijn gekomen. Eigenaar van het logement was Hendrik Scholte.
Na aankomst in het…
Het enige permanent voor het publiek toegankelijke huis waar Vincent logeerde en werkte in Nederland. Het huis heette vroeger Logement Scholte. Vincent kwam hier op 2 oktober 1883 aan en vertrok weer op 4 december. Vanuit Hoogeveen was hij meegereisd met de trekschuit, een tocht van zes uur. Het logement was ook het veerhuis; de beurtschepen legden direct voor de deur aan. Vincent moet hier dus aan wal zijn gekomen. Eigenaar van het logement was Hendrik Scholte.
Na aankomst in het logement schreef Vincent aan zijn broer dat hij een kamer heeft gevonden met goed licht. Het was een bovenkamer van het huis en het had een eigen balkon. Zo’n balkon was een behoorlijke luxe in deze omgeving. Waar de verschillen tussen rijk en arm heel groot waren. Hij wilde er langere tijd blijven, als hij vanuit de herberg makkelijk ‘de buurt met de groote oude plaggenkeeten’ kon bezoeken.
Op deze plek schreef Vincent regelmatig brieven aan zijn broer. Hij leefde met hem mee, en gaf adviezen over hoe hij met stressvolle situaties op het werk moest omgaan.
Van Gogh’s brieven zijn zeker zo mooi als zijn kunstwerken. Vincent probeerde gedurende zijn hele verblijf in logement Scholte zijn broer over te halen om naar Drenthe te komen. Dat loste volgens Vincent de stress en problemen op en bovendien zou het gezelschap ook voor Vincent zelf plezierig zijn:
‘Maar ik zou dat wel jammer vinden, al zou ik het heel kalm opnemen. Maar ik kan niet nalaten mij de toekomst voor te stellen als bestaande uit niet ik alleen doch gij en ik schilders, en zamen werkende als kameraads hier in dit turflandje. En dus ik zeg alleen dat het mij niet in ’t aller allerminst verwonderen zou als wij over een tijdje zamen waren en wel hier.’
