Zorgen over de Kolonievaart
Vrijwel meteen na de aankoop van de grond in Veenhuizen liet de Maatschappij van Weldadi…
Zorgen over de Kolonievaart
Vrijwel meteen na de aankoop van de grond in Veenhuizen liet de Maatschappij van Weldadigheid een ‘schipsloot’ graven vanuit de Norgervaart bij Huis ter Heide, onder andere om het bouwmateriaal op de plaats van bestemming te krijgen. Deze Kolonievaart kreeg drie sluizen. Het kanaal op peil houden bleek lastiger dan verwacht. De provincie was er bijvoorbeeld erg beducht voor dat er water uit de Drentsche Hoofdvaart via de Norgervaart richting Veenhuizen verloren zou gaan. Op deze manier zou de Hoofdvaart een te laag peil krijgen. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw kwam er een verbinding tot stand tussen de Kolonievaart en de Haulerwijkstervaart. Bij deze operatie werden de oude sluizen vervangen door de drie huidige exemplaren. Ondanks het feit dat je voortaan via de Kolonievaart naar Friesland kon varen, bleef de bekentenis van de waterweg tamelijk onbeduidend. De enigen die geld aan de Kolonievaart verdienden, waren schippers als Harm de Jonge die het ‘snikkeveer’ tussen Assen en Veenhuizen exploiteerden. De Jonge kreeg in 1842 toestemming van de Maatschappij van Weldadigheid voor het vervoer van personen en goederen naar Veenhuizen mits ‘hij zich op straf van intrekking dezer vergunning onthouden zal van allen aanvoer van sterken drank voor kolonisten, en dat hij te allen tijde de visitatie van zijn vaartuig door de Koloniale Directie, zonder eenig voorbehoud zal toelaten’.