Aan het eind van de negentiende eeuw naderden de turfgravers vanuit Appelscha de Drentse gre…
Aan het eind van de negentiende eeuw naderden de turfgravers vanuit Appelscha de Drentse grens. Even zag het er naar uit dat ook het laatste stuk, het Fochteloërveen afgegraven zou worden. Toen dat veencomplex uiteindelijk aan de beurt kwam, was er met de turfwinning niet veel geld meer te verdienen en was de aandacht in enkele jaren tijd totaal verdwenen. Wel werden onder andere aan de noordkant van het veen langs de Drentse Weg nog een flink aantal hectares ontgonnen door de bewoners van de werkverschaffingskampen Oranje en Ybenhaer bij het dorp Fochteloo.
De toekomst van het Fochteloërveen ging er een stuk rooskleuriger uitzien toen Natuurmonumenten in 1938 eigenaar werd van de kern van het veengebied. Een belangrijk argument voor deze aankoop was een jaar eerder ingefluisterd door de Drentse commissaris van de Koningin De Vos van Steenwijk. Het ontoegankelijke veenmoeras was volgens de commissaris een probaat middel om verpleegden van de Rijkswerkinrichtingen van Veenhuizen de illusie van een ontsnapping te ontnemen...
In de jaren zeventig is Natuurmonumenten actief begonnen om in het verdroogde veengebied de veengroei weer op gang te krijgen. Het waterpeil werd omhoog gebracht door vele kilometers kades aan te leggen. Dankzij de aankoop van landbouwgrond rond het Fochteloërveen kon een buffergebied worden ingericht om de hoogveenvorming extra kansen te geven. Tegenwoordig hoort het Fochteloër-veen tot de laatste grote hoogveengebieden van Nederland.