Vincent van Gogh heeft tijdens zijn verblijf in Hoogeveen veel rondgewandeld op zoek naar mooie locaties om te schilderen. Tijdens het schilderen zag hij het volgende gebeuren wat hij beschreef in een brief aan zijn broer Theo: ‘Om U een staaltje te geven van het echte van deze st…
Vincent van Gogh heeft tijdens zijn verblijf in Hoogeveen veel rondgewandeld op zoek naar mooie locaties om te schilderen. Tijdens het schilderen zag hij het volgende gebeuren wat hij beschreef in een brief aan zijn broer Theo: ‘Om U een staaltje te geven van het echte van deze streek, Terwijl ik die hut zat te schilderen kwamen er twee schapen en een geit, die op het dak van dit woonhuis begonnen te grazen. De geit klom op den nok en keek den schoorsteen in. De vrouw die iets op het dak hoorde, schoot naar buiten en slingerde haar bezem naar de geit voornoemd, welke als een gems naar beneden sprong.’
In de hutten waar Vincent van Gogh over schrijft, sliepen de seizoenarbeiders die werkten in de turfgraverijen. Een dergelijke hut had geen inventaris. Het was een slaapplek, een tijdelijk onderkomen, meer niet. Op de veengronden was zo een koord van hutten ontstaan ten oosten van het dorp Hoogeveen.
Het is overigens niet bekend of hij het werk ‘Hutten’ dat hier is afgebeeld op deze plek schilderde of elders in Drenthe.