Ook boven Drenthe woedde regelmatig een luchtoorlog. De neergestorte geallieerde bemanningen kregen hulp van het verzet. In eerste instantie om te ontsnappen aan de Duitsers en vervolgens om Drenthe te verlaten. Dit werd de pilotenhulp genoemd. De weg naar de vrijheid in het zuiden kreeg de naam pilotenlijn of Engelandroute. Maar het waren niet alleen maar piloten en bemanningsleden die hier gebruik van maakten.
Net over de grens op Duits g…
Ook boven Drenthe woedde regelmatig een luchtoorlog. De neergestorte geallieerde bemanningen kregen hulp van het verzet. In eerste instantie om te ontsnappen aan de Duitsers en vervolgens om Drenthe te verlaten. Dit werd de pilotenhulp genoemd. De weg naar de vrijheid in het zuiden kreeg de naam pilotenlijn of Engelandroute. Maar het waren niet alleen maar piloten en bemanningsleden die hier gebruik van maakten.
Net over de grens op Duits grondgebied lagen 15 concentratiekampen. Gesitueerd grofweg tussen Groningen en Coevorden. Soms op maar enkele kilometers van Nederland verwijderd. Dat waren de zogenaamde Emslanderkampen. Daar zaten duizenden vooral Franse krijgsgevangenen opgesloten. Zij werden afgebeuld als turfstekers in het veen. Velen konden de verleiding van een vlucht naar de vrijheid niet weerstaan en renden richting de Nederlandse grens. De meesten kregen alsnog een kogel in de rug of werden opgepakt, maar een deel bereikte Nederlands grondgebied. Deze mensen werden opgevangen door verzetslieden, die ze aan schone kleding, een net kapsel en een nieuw persoonsbewijs hielpen.
Tenslotte waren er ook Joden en andere onderduikers die naar het zuiden wilden vluchten.
Er ontstond een lange route met allerlei schuilplaatsen. In Erica was het kippenhok van de pastoor achter de Katholieke kerk zo’n schuilplaats. Van hier werden de piloten naar een schuilplaats aan het Dommerskanaal gebracht. Daarvandaan werden zij dan weer door anderen opgehaald. Hulp bieden aan deze vliegeniers en ontsnapte gevangenen was een gewaagde verzetsdaad, vol geheime ontmoetingen, speciale codes en valse papieren.
Het gevaar kwam niet alleen van de bezetter en zijn handlangers. Er waren piloten die het met de veiligheid niet zo nauw namen. Zij waren afkomstig uit onbezet gebied en niet goed op de hoogte over de situatie in bezet Europa. Menig pilotenhelper constateerde bij sommige piloten een chronisch gebrek aan begrip en ernst en zelfoverschatting.
De vliegeniers werden per fiets vervoerd of met personenauto’s (van de politie, Luchtbeschermingsdienst, artsen, e.a.). Er waren nog maar weinig particuliere auto’s op de weg vanwege gebrek aan brandstof. Maar ook per trein, waarbij zoveel mogelijk gebruik werd gemaakt van treinstellen met coupés zonder gangpad, zodat controle onderweg vrijwel uitgesloten was. Om zo min mogelijk op te vallen moesten de piloten doofstomheid voorwenden.
Het station in Nieuw-Amsterdam was een relatief veilige opstapplaats. Overzichtelijk en iedereen kende elkaar en wist op wie ze konden vertrouwen. Alleen als de kust veilig was stapten pilotenhelpers met hun ‘lading’ aan boord voor de gevaarlijke treinreis. Meestal met als tussenbestemming Hengelo, waar een nieuw team van illegale helpers klaar stond om de vluchters op te vangen en weer naar een nieuwe halte zuidwaarts te brengen in Limburg of Noord-Brabant.
Douwe Mik heeft als begeleider vele van deze reizen gemaakt en ontving na de oorlog van de Amerikaanse president postuum een oorkonde voor zijn hulp aan Amerikaanse vliegtuigbemanningen.