Beilerstroom

De turf die vroeger tot ca. 1730 werd gestoken, werd afgevoerd over de A, later de Oude Vaart of de Beilerstroom geheten. Deze liep tot Meppel. In 1769 werd besloten het laatste deel van de Beilerstroom niet te kanaliseren ten behoeve van een verbeterde afvoer van turf. In plaats daarvan groef men de huidige Drentsche Hoofdvaart. Het water dat wij nu kennen als de Beilerstroom is later gekanaliseerd en verlegd.

Skelet bij de Beilerstroom 
In 1929 werd bij de kanalisering van de Beilerstroom een skelet in zittende houding gevonden van een zwaargebouw de man van 45 – 65 jaar oud. De man is zeker 1,75 m lang en zijn botten zijn goed bewaard gebleven. In Drenthe is dat vaak een reden om te denken dat het skelet niet erg oud is. Onlangs is dat onjuist gebleken. De twee ronde gaten in de linkerkant van zijn schedel getuigen van moord. Waarom hij is vermoord, is niet bekend. Waarschijnlijk is hij met een knots doodgeslagen. De vondst is uniek, omdat zij stamt uit het laat-Neolithicum en daarmee ongeveer 4600 jaar oud is. Nog nooit eerder werden in Noord-Nederland menselijke resten uit deze 6 7 periode aangetroffen; een enkel lijksilhouet ofwel een verkleuring in de grond die een graf markeerde, daargelaten. Het slachtoffer leefde een slordige 800 jaar later dan de hunebedbouwers. Goed bewaard gebleven hunebedbouwers zijn ook nooit teruggevonden. De vondst in de Beilerstroom komt in elk geval nu in de buurt. Bijzonder is dat het (tamelijk complete) skelet uit het Drentse beekdal al in 1929 is gevonden. Het werd opgeborgen en verdween in de vergetelheid, tot dr. Wijnand van der Sanden het weer op het spoor kwam en er de hedendaagse, verfijnde onderzoekstechnieken op losliet.