College Toer: Het leven in de koloniën van Weldadigheid
200 jaar geleden was Nederland erg arm. De Franse troepen van Napoleon vertrokken en lieten ons berooid achter. Vooral in steden waren veel armen, wezen en landlopers. Generaal Johannes van den Bosch had een oplossing: landbouwkoloniën waar de armen een bestaan konden opbouwen. Het bieden van onderdak, werk, school en zorg zou ze vast in hardwerkende burgers veranderen! De familie Biemans is één van de eerste gezinnen die in de vrije Kolonie Frederiksoord gingen wonen. Lees mee hoe dat ging!
-
Arm gezin
Oktober 1818
Leonardus Biemans verdient als linnenwever in Gorinchem nét genoeg voor zijn vrouw Johanna en hun 6 kinderen. Maar het gezin wordt steeds armer. Ze zijn één van de eerste gezinnen die naar de Koloniën van Weldadigheid mogen. Hun jongste kind is dan nog maar een baby.
-
Een nieuw begin
26 oktober 1818
Ze leggen een lange reis van meerdere dagen af. Op 29 oktober komen ze eindelijk aan in de Proefkolonie in Frederiksoord en krijgen het allereerste koloniehuisje. Het is volledig ingericht en ze krijgen nieuwe kleren. Nouja krijgen... Ze moeten 16 jaar werken om alles terug te verdienen.
-
Het leven was hard
Winter 1818
Het leven in de kolonie was hard. Leonardus moet 6 dagen per week graven, ploegen, zaaien en oogsten. Zijn zoons helpen mee. Johanna runt het huishouden én spint elke dag voor extra inkomsten. Net als de meisjes trouwens. Het gezin zal de beginschuld vast op tijd inlossen en misschien nog wat extraatjes verdienen.
-
Onder curatele
1818-1821
Leonardus schrijft aan familie dat het goed met ze gaat. De Maatschappij van Weldadigheid is helaas minder blij. Het gezin is ‘lui’ en ‘slordig’ en het is maar de vraag of dat ooit goed komt. Ze gaan laks met hun spullen om. Daarom komt het gezin onder curatele.
-
Verplicht naar school
1822
Toch gaat niet alles slecht. De kinderen helpen hun ouders goed. Kreupele zoon Ignatius krijgt een baantje als bode. Bovendien gaan kinderen verplicht naar school; bijzonder voor deze tijd. Zoon Henricus maakt daar gretig gebruik van. Hij valt op door zijn vooruitgang en goed gedrag.
-
Families blijven hangen
1840
De Koloniën breiden uit. De bedoeling is dat gezinnen weer teruggaan naar hun oude woonplaats. Maar dat gebeurt lang niet altijd, ook hier niet. Dochter Maria trouwt met een kolonistenzoon uit Rotterdam en krijgt een eigen hoeve. Ook zoon Johannes en dochter Helena trouwen en 'krijgen' een eigen huisje.
-
Hutje op de hei
1847
Hierdoor is er al gauw geen plaats meer voor nieuwe gezinnen. Wanneer zoon Henricus wil trouwen, zijn de hoeves op. Uit nood woont het nieuwe echtpaar in een zelfgebouwde hut buiten de Koloniën. Daar zijn hele ‘huttendorpen’ ontstaan. Hij wil graag terug, maar dat mislukt. Als enige van het gezin verlaat hij de Koloniën.
-
Een gelukkig leven
1851
De baby uit het begin van het verhaal is nu begin 30. Hij heet Andries, werkt op de weverij en wil trouwen met een kolonistendochter uit Kampen. Hij mag de hoeve van zijn vader niet overnemen, maar na vele brieven krijgen ze toch toestemming. Maar dan moet hij wel voor zijn vader blijven zorgen. Johanna is inmiddels overleden.
-
5 van de 6 kinderen blijven in kolonie
Januari 1861
Leonardus sterft op 87-jarige leeftijd. Hij is nooit een erg succesvolle boer geworden. Maar zijn kinderen hebben in de Koloniën altijd genoeg te eten gehad. Een huis, werk en een gezin. Bovendien konden ze naar school. In de rest van Nederland was er nog steeds veel armoede. Geen wonder dat vijf van de zes kinderen in de Koloniën zijn blijven wonen!
-
Niet meer nodig
1918
Ongeveer 100 jaar na de oprichting verandert de Maatschappij van Weldadigheid van doel. De overheid heeft wetten op het gebied van sociale zekerheid aangenomen waardoor het initiatief niet meer nodig is. De kolonisten blijven, alleen heten ze nu ‘huurder’ of ‘pachter’. Ze werken nu puur voor zichzelf, maar veel voorzieningen blijven.
-
100.000 kolonisten
In totaal zijn ruim 100.000 mensen zijn naar de Koloniën opgezonden. Niet altijd zonder slag of stoot. Er is veel gemopperd over de strenge regels en de betutteling. Velen liepen weg of belandden in de onvrije Koloniën Ommerschans en Veenhuizen. Ruim 1 miljoen Nederlanders stamt van al die kolonisten af.
-
UNESCO Werelderfgoed
2021
Het landschap is bijzonder: nog steeds zie je de kaarsrechte lanen met koloniehuisjes, grotere boerderijen of instellingen. Het bijzondere verhaal en het unieke landschap dat eruit voortkwam leidden tot de UNESCO Werelderfgoed status voor Veenhuizen, Frederiksoord, Wilhelminaoord en Wortel (België). Ook hebben de bezoekerscentra in de Koloniën het Europees Erfgoedlabel verkregen.